woensdag 20 januari 2010

Schaap

Gisteren met Bibi naar dokter So geweest: Hello mrs. Venderwoedie, what can I do for you?

Biebje is sinds zondag ziek. Koorts, hoest de longen uit haar lijf, loopneus. Klinkt als de leadzanger van een death metal band. Wil niet goed eten en drinken en zei gisteren ook ineens “auw” terwijl ze met haar hand naar haar oor greep.

Een oorontsteking en griep, goed voor een fles antibiotica, een flesje vloeibare paracetamol, een flesje ontstekingsremmers en een flesje anti hoest- en loopneusdrank.

Omdat ze in haar eigen bedje om de haverklap huilt vanwege pijn of een zoekgeraakte peem (speen), laten we haar ‘s nachts maar tussen ons in grunten, hoesten en draaien (en zien Bauke en ik er ‘s ochtends uit als de overige leden van de eerder genoemde metalband).

Deze week dus geen playgroup of andere leuke afspraakjes en ik vrees dat het op vrijdag geplande uitje naar Disneyland met Ryanne en Ruby ook moet worden uitgesteld, want vanochtend gaf de thermometer nog 39.2 aan.

Het schaap.

vrijdag 15 januari 2010

Die tas praat tegen je

Gisteren met Mickey naar “de twee laantjes” geweest: twee smalle winkelstraatjes in Central met kraampjes vol zaken waar de moderne vrouw van de wereld niet buiten kan: tassen, riemen, sjaals, schoenen, tassen, riemen, sjaals, schoenen en tassen, riemen, sjaals en schoenen. En alles echt voor niets – nouja, niet voor niets natuurlijk, maar wel voor weinig.

Ik ga niet opsommen waar ik allemaal mee thuis kwam (dat zou maar een verkeerd beeld geven) maar ik heb mijn slag geslagen. En ik niet alleen trouwens – Mickey kon er ook wat van.

We zeiden dingen als:

Die tas praat tegen je
Je naam staat erop
When in Rome, do as the Romans do
Als je er nou twee koopt, kun je afdingen
Hoezo: je kunt ze niet alledrie nemen?
Daar heb je nog jarenlang plezier van
Dat is ook gewoon leuk op een spijkerbroek
Zoiets kan in je kast eigenlijk niet ontbreken
Daar heb je altijd wat aan
Die kleur staat prachtig bij je ogen
Ik zou het gewoon doen
Als je dit niet doet, heb je morgen spijt


en hadden zo echt wat aan elkaar.

zondag 10 januari 2010

Hoe knap ik overal een uiltje?

Omdat het slaapdrama hier – weliswaar met ups en downs, want eerlijk is eerlijk, we hebben zojuist twee heerlijke nachten achter de rug: go Bibi go! - onverminderd voortduurt, en de rust, is het niet van linksom, dan toch van rechtsom moet komen, heb ik voor het einde van het jaar mijn leefgewoontes onder de loep genomen en voor 2010 hier en daar wat aanpassingen gedaan. Zo staat ons keukenkastje inmiddels vol met doosjes kalmerende en slaapverwekkende thee (tot ergernis van Bauke, die nu elke ochtend, op zoek naar koffie, allemaal doosjes op zijn hoofd krijgt), drink ik maximaal 3 koppen koffie per dag, heb ik cola zo goed als uit mijn dieet geschrapt en is wijn alleen voor het weekeinde gereserveerd – met mate.

Verder probeer ik probeer (onder het motto “pakken wat je pakken kan”) ‘s avonds weer wat eerder naar bed te gaan, heb ik nieuwe multivitamines aangeschaft (for specific needs) en ben ik nu dan toch echt voornemens mijn kadaver naar de sportschool te slepen (aargh). Tevens fluister ik mezelf af en toe zachtjes - heel Zen - een mantra toe als ik het even niet meer zie (Van Je Af).

Eén en ander lijkt zijn vruchten reeds wat af te werpen - al maakt één zwaluw natuurlijk nog geen zomer.

Verder vroeg ik me dit weekeind ineens af: kan ik niet op hoe-knap-ik-overal-een-uiltje-zelfs-te-midden-van-grote-mensenmassa’s-les bij een Chinees? Want in overal een uiltje knappen, zelfs te midden van grote mensenmassa’s, zijn Chinezen namelijk echt bijzonder goed. Zo kun je het nachtelijke tekort natuurlijk prima inhalen: in de metro (ook staand!), in de Ikea (op een KNUT-bed dat er toch staat), op de ferry, een bankje in het park, in de lift, gewoon langs de kant van de weg of natuurlijk niet te vergeten: op een lifeguardstoel in het zwembad!

Geen plek te gek voor een tukje.

Afgelopen vrijdagavond waren Bauke en ik naar een Schubert-concert. We hadden niet zulke goede plaatsen (we keken het orkest grotendeels vanaf rechts achteraan op de rug – zagen alleen de achterste blazers en de dirigent in het gezicht) en zo kwam het dat mijn gedachten zo nu en dan wat afdwaalden naar randverschijnselen van de voorstelling: de jas-rug-flappen van de mannelijke strijkers (netjes achter de zitting gedrapeerd of kreukelig onder de kont?), de schoenen van de dames (wie koos voor comfortabel, wie voor elegant?), gezichtsuitdrukkingen van de dirigent (een nogal gepassioneerd type, als je het mij vraagt) en: slapers in het publiek. In de minuut dat ik het voor mij zichtbare deel van het publiek even snel scande, telde ik er al acht! Zelfs op de eerste rij zat een Chinees, full frontal, hevig te knikkebollen in zijn stoel! “Ik zou ook wel een uiltje kunnen knappen”, fluisterde ik gapend tegen Bauke – maar ik deed het niet. Het moet me per ongeluk overkomen, zo’n slaapje en plein public, en dat gebeurt maar zelden, anders lukt het niet.

Ik heb ergens wel eens gelezen dat het begrip “privé-ruimte” Chinezen vreemd is, omdat ze met zoveel zijn en die ruimte er simpelweg niet is. Dat verklaart misschien ook waarom Chinezen zo goed in staat zijn om overal een uiltje te knappen, zelfs te midden van grote mensenmassa’s. Ik benijd dat.

Terug naar Schubert. Het concert was prachtig geweest en het publiek applaudiseerde luid en langdurig. Hier en daar klonk zelfs een jubel. Gek genoeg klapte de Chinees die op de eerste rij anderhalf uur had liggen knikkebollen het hardst van iedereen. “Nah! Zie je dat nou?”, zei ik verbaasd tegen Bauke. “Tja”, zei Bauke “hij heeft waarschijnlijk gewoon fantastisch lekker geslapen”.

maandag 4 januari 2010