dinsdag 28 april 2009

Van alles en nog wat

Gisterenavond Cantonees les II. Dacht ik vorige week bij les I nog dat het “moeilijk!” was; gisteren zonk de moed me bijna in de schoenen. Is het eigenlijk wel te doen? Tellen tot honderd lijkt nu een peuleschil (daarom bestaat les I daar waarschijnlijk ook uit). De juf gaat in zeer rap tempo door de lesstof heen en babbelt tussendoor in het Chinees: allerlei woorden en zinnen die ik dan weer niet (zo snel?) in het cursusboek kan terugvinden – ik ben het spoor regelmatig bijster. En al die medecursisten die zogenaamd “geen Cantonees spreken”… Die doen dat stiekem wel! Ze zijn vals bescheiden of schamen zich, omdat ze hier al eeuwen wonen en ze maar een heel klein beetje van de taal weten (opgepikt van de straat en van een eerdere niet afgeronde beginnerscursus Cantonees) maar ze kennen/herkennen dus wel degelijk van alles! Terwijl ik (och arme Calimero) echt van niks weet. De twee dames achter mij hadden bijvoorbeeld niets aan hun huiswerk gedaan en konden gewoon meekomen, terwijl ik de hele week hardop aan het tellen ben geweest (al dan niet met lesboek in de hand en –cd op de oren in verband met de correcte uitspraak en de juiste toonhoogte) en dan nog moet nadenken voordat ik het goede antwoord op de vragen van onze schele juf kan geven. Er zit dus maar één ding op: nog meer huiswerk doen en dat stelletje niet geïntegreerde allochtonen een poepie laten ruiken! Te beginnen vanmiddag, tijdens Bibi’s tweede slaapje.

Over Bibi gesproken: die is sinds kort draak-af! Het is alsof er hier een engeltje is geland. Ze is werkelijk waar allerzoetst: we krijgen bijna nooit meer klappen, gemene kneepjes, of krabjes; ze kust ons vaak, veel en hartstochtelijk en ze is erg opgewekt. Ze huilt weliswaar sneller dan voorheen, maar is dan ook heel snel getroost (ik heb eigenlijk het idee dat ze het soms gewoon wel lekker en gezellig vindt om een beetje zielig te gaan zitten huilen en dan te worden getroost). Ook nieuw: van alles wat je haar geeft, onderzoekt ze tegenwoordig eerst de telefoon-mogelijkheden. Van kartonnen labeltjes uit kleding tot doosjes, flesjes of een leeg karton appelsap. Vorige week zag ik haar ineens heel hard schreeuwen in één van mijn slippers, terwijl ze die tegen haar oor gedrukt hield. Ik was van plan er een foto-serie van te maken, maar heb mijn apparaat niet altijd paraat, dus ben nog niet verder dan deel I: leeg pak appelsap dient als telefoon. (Ook een potentiële fotoserie waarvan ik nog niet verder ben dan deel I: Hongkinese straatnamen die in het Nederlands of Engels ook iets betekenen. Ik heb inmiddels de Hoi Pa Street.)

Meer Bibi: het lijkt erop dat we een oppas hebben gevonden die twee keer in de week met haar naar Pips wil (met dank voor het advies oudste zuster!) en daarnaast nog een avond wil oppassen zodat Bauke en ik samen de Hongkinese hort op kunnen. Een Chinese, dus legaal, die ook nog goed Engels spreekt. Ze heeft een paar jaar in Wenen gewerkt als oppas annex hulp in de huishouding, wat (die Europa-tijd bedoel ik) het wederzijdse begrip waarschijnlijk vergroot, dus dat is mooi meegenomen. We moeten nog wel even haar referenties nagaan, en daar zitten wat haken en ogen aan (want in Wenen en voorlopig alleen bemeelbaar op een adres dat hopelijk nog bestaat en wordt bekeken), maar als dat goed zit, hebben we dus een oppas. Wat die pips betreft: ik dacht daar eerst zelf ook nog wat uit te kunnen halen, maar ik moet zeggen dat ik er geen echte contacten opdoe en inmiddels ook wel een beetje uiïg word van het handarbeiden (want in de praktijk zijn die leuke knutselwerkjes van Bibi natuurlijk van moeders’ hand) en liedjes zingen (twinkle twinkle little star, de wheels on the bus, alfabetsong etcera). Als iemand anders Bibi begeleidt, heb ik die twee middagen voor mezelf en kan ik eventueel ook nog even in mijn eentje thuis pielen zonder dat er iemand is - dus dat is fijn.

En dan nog wat: ook híer is het overmorgen Koninginnedag! Donderdag gaan we naar een receptie bij de consul. Vrijdag is het dag van de arbeid , een nationale feestdag, dus dan is Bauke lekker vrij. We overwegen een tripje naar Macau, het Las Vegas van China. Zaterdag 2 mei is er vrijmarkt voor kinderen, georganiseerd door de Nederlandse vereniging, alweer bij de consul. Ik hoop op haring! Veel haring!







donderdag 23 april 2009

Witte broek

Zou er een natuurkundig dan wel psychologisch verschijnsel aan ten grondslag liggen dat er op bijzonder geliefde, net aangeschafte witte kledingstukken altijd in no time een vlek zit?

Een paar weken geleden kocht ik een goed om mijn kont zittende, precies op de juiste lengte vallende, spierwitte spijkerbroek, waarvan de taille ruim genoeg was, zodat er geen zadel- en buikspekjes over de broekrand heen puilen. Ik was er helemaal mee in mijn nopjes (de combinatie goed om de kont, juist van lengte én geen uitpuilende spekrandjes rond de taille is namelijk vrij uniek) en trok hem meteen aan.

Een paar dagen later gooide ik hem in de was en toen ik hem daar weer uithaalde, zat er een hele grote gemene gele vlek op één van de kontzakken. Had ik er zo’n geeltje in laten zitten, waarop ik de boodschappen had gezet. Shit zeg. En het was nog wel zo’n goeie broek! (Zo niet mijn beste van het moment!) Vlek meteen rijkelijk besprayd met Shout en broek weer in de was gedaan. Vlek werd van intens gemeen geel heel lichtgeel... Hmmm. Nouja, hij kon nog wel, maar van een flashy, spierwitte broek was natuurlijk geen sprake meer.

Op Bali laat ik, twee keer, tijdens het eten, grote kledders kleurrijk voedsel op mijn schoot vallen. Alle twee de keren heb ik natuurlijk die witte broek aan. De Balinese wasserette krijgt de vlekken er beide keren niet uit, dus thuis weer zelf met de Shout in de weer, zonder het gewenste resultaat.

Het is nu toch niet meer zo’n hele witte broek, dus ik kan hem wel aan naar de Pips (waar ik twee keer per week moet “handarbeiden” en altijd op de grond zit) denk ik, terwijl ik me in die broek hijs. Een halfuur voor vertrek zit Bibi bij nog even lekker in haar rompertje bij me op schoot - uitgebreid te kakdrollen! Door haar luier heen! Op mijn toch niet meer zo hele witte broek!

Waarom oh waarom? Waarom niet op mijn zwarte broek? Of op één van mijn vele donkerblauwe spijkerbroeken? Waarom toch steeds op die witte broek? Op die goed om mijn kont zittende, precies op de juiste lengte vallende, spierwitte spijkerbroek, waarvan de taille ruim genoeg is, zodat er geen zadel- en buikspekjes over de broekrand heen puilen? Duimend dat ze de juiste maat nog hebben, ga ik naar de H&M om dan maar nóg zo’n uniek zittend exemplaar aan te schaffen, duur was ‘ie ten slotte niet, mijn beste broek van dit moment, en goddank, ze hebben hem nog!

In mijn kast ligt nu dus die broek, netjes opgevouwen, het prijsje er nog aan, helemaal spierwit te wezen. Aantrekken durf ik niet.

Martin Bril is dood

“Martin Bril is dood”, zegt Bauke vanochtend ineens, terwijl hij over de internetpagina van Telegraaf scrolt. 49 jaar en slokdarmkanker - hij had het al eens eerder gehad en was toen wel genezen. “Het is niet waar??!”, roep ik verbijsterd uit. Dat vind ik echt erg. Dat vind ik nou écht erg.

Toevallig dacht ik gisteren nog aan Martin Bril. Of tenminste, aan één van zijn bundels die ik tien jaar geleden cadeau deed aan een oud studiegenoot Journalistiek. In de zomer van 99, één of twee jaar nadat ik mijn studie had afgerond, kwam ik hem tegen op het Zandvoortse strand. Hij vierde die avond zijn verjaardag en nodigde me daar op de valreep voor uit. Ik heb toen ‘s middags (vermoedelijk op Amsterdam CS), nog die bundel van Bril voor hem gekocht, waarmee hij volgens mij wel blij was. Dat verjaarsfeestje was denk ik de laatste keer dat ik hem zag - niet om het één of ander, maar zo gaan die dingen soms. Daar moest ik aan denken toen ik gisteren ineens op zijn blog (http://deblogger.igorwijnker.nl) stuitte. Zodoende dus.

Ik had een zwak voor Martin Bril. Niet dat ik nou alles van hem las, maar wat ik van hem onder ogen kreeg, raakte me altijd. Hij moest toch een gevoelig hart hebben. En dan Bril's verschijning: zijn fraaie verweerde kop en altijd die mooie kleren. Wat jammer dat we die niet meer te zien krijgen. Ik wist helemaal niet dat hij kanker had, ook niet dat hij het al eens eerder had gehad. En nou issie dood. Sinds gisteren.

Nah.

Ik zal hem missen.

dinsdag 21 april 2009

Cantonees les I

Het gaydar dan wel table mysterie is opgelost (zie blog 5 maart: You're a vegetable). Ik zat er (al zeg ik het zelf, qua woordklank althans), met mijn gaydar wel iets dichterbij dan Bauke met zijn table, maar uiteindelijk hadden we het natuurlijk alle twee mis.

Gisteren mijn eerste les Cantonees. Moeilijk!!! Geídō (spreek uit zoiets als gee-dôh, met de g van geisha, waarbij het geí – qua toon - van “midden” naar “hoog” moet worden uitgesproken, en het dō op één en dezelfde hoge toon) betekent zoiets als hoeveel of zoveel. Aangezien ik dit woord elke dag meerdere malen in de lift hoor (en Bauke ook, vandaar onze gaydar/table-twist) begon er direct een belletje te rinkelen en vroeg ik de lerares (die trouwens zo scheel kijkt als een ui) of dit woord ook wordt gebruikt om verdieping “nummer zoveel” aan te duiden en ja! Geídō dus. (Volgens Bauke zou het liftwoord alsnog een ander woord kunnen zijn en theoretisch gezien is dat natuurlijk mogelijk, maar volgens mij is het mysterie hiermee opgelost.)

Het lastigste aan Cantonees is dat er zeven verschillende toonhoogtes zijn waarop lettergrepen of woorden kunnen worden uitgeproken. Er is een low level, een middle level en een high level, en daarnaast kunnen woorden ook nog op de verschillende niveaus van laag naar hoog en omgekeerd worden uitgesproken (van laag naar lager, van laag naar midden, van midden naar hoog en van hoog naar midden). Doe je dit verkeerd, dan betekent het Cantonese woord voor het cijfer 7 (chāt) bijvoorbeeld ineens piemel (of zoiets, de lerares had het over “het mannelijk geslachtsdeel”, maar ik vermoed dat het eigenlijk zoiets is als lul of eikel. Ze wilde trouwens niet voordoen hoe dat dan klonk – wat ik wel weer een beetje flauw vond, want hoe moet je dan weten dat je die fout niet maakt? Maargoed. De cursus Cantonees wordt gegeven bij de YMCA, in een lokaal dat vol hangt met plaatjes van Jezus en A4’tjes waarop stichtelijke liedjes, wijsheden en andere heilzame teksten staan, dus misschien past dat wel niet binnen de traditie, gegege). Zo kan een en hetzelfde woord, zeven keer verschillend uitgesproken, zeven verschillende betekenissen hebben! Ook lastig (maar wel een stuk minder lastig dan die verschillende toonhoogtes): de Chinezen spreken de k, de p en de t aan het einde van een woord niet uit. Maar…toch ook weer wel. Ze laten hem niet hardop klinken, maar vormen wel hun mond als k, p, of t. En dat klinkt gek genoeg toch heel anders dan helemaal níet uitspreken.

Leuk hoor, elke maandagavond zo’n klasje; ontmoet ik ook weer eens wat nieuwe mensen, zo groot is mijn sociale netwerk hier natuurlijk nog niet. Toevalligerwijs zit ik bij een collega van Bauke in de klas, een Spaans meisje, wel een leuk iemand, type blije vogel. Zij woont al anderhalf jaar in Hong Kong en spreekt al best wat Cantonees. Verder nog een stuk of tien anderen, Chinezen, die geen Cantonees spreken en ook gweiloos, waarvan er sommigen al meer dan tien jaar in Hong Kong wonen en alleen tot twintig kunnen tellen.

Best veel geleerd de eerste les! Behalve al die uitspraak-zaken, geleerd me voor te stellen (ngóh hai Sanne), te vragen hoe het gaat (Dāk hm dāk a? In het Chinees vragen ze “Gaat het goed of gaat het niet goed?” en is er dus, anders dan bijvoorbeeld in het Amerikaans, ook ruimte voor een negatief antwoord. Als het goed gaat, zeg je Hóu hóu, zoals de kerstman het zou doen), hoeveel iets kost (daar heb je ‘m weer: Geídō chín a?) en tellen tot honderd – wat meteen het huiswerk is voor de volgende les. En er wordt overhoord! Als ik het een beetje onder de knie wil krijgen, moet ik serieus elke dag gaan oefenen, want anders ben ik het spoor heel snel bijster vrees ik. Maar: ik heb natuurlijk de tijd en het lijkt me echt heel leuk om klein beetje Cantonees te kunnen spreken, dus ik ga m’n best doen.

It’s fun to stay at the YMCA!

zondag 19 april 2009

Mister Cheng (FKA Oeigoer) & Co

Gisteren was Oeigoer (die, zo weet ik sinds eergisteren, trouwens mister Cheng heet), hier. De airo lekte namelijk weer. Of moet ik zeggen: nog steeds? Hij kwam samen met een collega-klusjesman, die de losgelaten vineerlaag van de eettafel moest herstellen. Hij zou er om drie uur zijn, dus toen er om vier uur nog steeds niemand was, belde ik maar eens met onze makelaar annex Engelssprekende tussenpersoon bij klusjes, meneer Hui: “Sannie, I call mister Cheng right now.”

Vijf minuten later werd er aangebeld door mister Cheng (FKA Oeigoer), met een gloednieuw laddertje over zijn schouder en in zijn kielzog dus die collega klusjesman. Mister Cheng keek eerst naar de plaffonière (waarin hij waarschijnlijk nog steeds een niet-werkend peertje verwachtte aan te treffen, maar dat had manlief inmiddels vervangen) en overhandigde me vervolgens lachend een plastic tasje waarin drie nieuwe peertjes zaten. De schat! Ik vergaf hem het uur wachten meteen. Vervolgens begonnen de mannen aan hun kluswerk. De woonkamer was deels onklaar gemaakt en Bibi lag te slapen, dus ik ging maar een beetje buizen. HBO had een film met Tom Selleck (hoe zou die man er zonder snor uitzien?) waarvan ik weinig begreep omdat ik het volume niet te hoog wilde zetten en de ondertiteling in het Chinees was, maar ik moest wat.

Cheng & Co klusten dus, en na een half uur, drie kwartier liet Cheng me, weliswaar in het Chinees, maar toch luid en duidelijk weten dat het wel eens tijd werd voor een drinkedrankje van het één of ander. Nou da’s ook wat, dacht ik, maar maak van je hart vooral geen moordkuil. Ik had met die cola de laatste keer kennelijk een precedent geschapen, en misschien was het wel Chinees gebruik (al leek me dat eigenlijk niet) of, nouja, hoe dan ook. Verbouwereerd liep ik naar de keuken, gevolgd door mister Cheng. Ik opende de ijskast en terwijl Cheng uitgebreid over m’n schouder zat mee te koekeloeren (welja zeg, het moest niet gekker worden), pakte ik een blikje cola en bood het hem aan. Hij schudde van nee. Zou-die dan bier… Maar moest ik dat wel… Ik keek hem vragend aan. Hij maakte meer drinkgebaren en plotseling drong het tot me door: hij had een rietje nodig! Ik gaf hem twee rietjes, en vroeg, nou we er toch stonden, of hij niet ook een blikje cola wilde - maar nee.

Terug in de woonkamer bleek klusser Co een beetje Engels te spreken. It’s cold, zei hij. Yes, yes, zei ik, enigszins niet begrijpend. Ik wees naar de airco en herhaalde zijn woorden: It’s cold. Nee, zei Co, it’s cóld, terwijl hij hetzelfde drinkgebaar maakte als Cheng eerder had gedaan. Aaah!!! Hoe it’s calledA straw, zei ik, en hij herhaalde het woord: straw, straw, straw. (Een paar minuten later hoorde ik hem vanachter de vineerlaag weer straw, straw.)

Na bijna twee en een half uur waarin de airco, alsof het een kamerplant was, meerdere malen was overgoten met gietertjes water en vervolgens “beblaasd” met rietjes, was het apparaat gemaakt. Iemand had er eerder een te lange schroef ingedraaid, legde Co uit, de schroef tussen duim en wijsvinger in de lucht houdend, waardoor er een gaatje en dus lek was ontstaan. Dat was nu verholpen. Oké, nou, super, zei ik, bedankt weer. De vineerlaag aan de zijkant van de tafel was met een naar lijm ruikende substantie weer een soort van glad gemaakt, niet heel mooi en de vraag is voor hoe lang, maar voorlopig zou ik er in elk geval niet meer steeds met mijn kleren of huid achter vast blijven haken en daar was het om te doen, dus dat was ook fijn.

De mannen ruimden de kamer op (mister Cheng ging zelfs nog stofzuigen!) en pakten hun boeltje bij elkaar. Voordat ze vertrokken, wees Cheng op het gloednieuwe laddertje dat hij had meegebracht, en toen op de plaffonière. Hij lachte erbij. Ik snapte er niks van. Die peertjes deden het toch? Hij zei iets in het Chinees tegen Co, die het ook probeerde, en na enkele pogingen begreep ik het: het laddertje was voor ons! Konden we nog eens makkelijk een peertje vervangen. Tsss! Wat attent allemaal! Ik bedankte uitgebreid en zwaaide ze uit.

Vervolgens maakte ik Bibi wakker en gaf haar een flesje melk. Toen ze haar flesje op had, schonk ik een glaasje wijn voor mezelf in, stak een gezellig kaarsje aan en ging eens lekker onderuitgezakt op de bank zitten. Altijd goed voor een leuk verhaal, maar toch ook fijn dat ze weer weg zijn, dacht ik, terwijl ik aan mijn wijntje nipte. En toen hoorde ik ineens iets spetteren. Ik kneep mijn ogen samen en spitste mijn oren. Ah nee toch! Aan de airco hing alweer een klein druppeltje, op de tafel eronder lag een plasje water. Fuk zeg… Goed dat mijn cursus Chinees maandag begint.

vrijdag 17 april 2009

Los endje…

Ik heb nog een los endje liggen van gister. Het pastte niet in het lispelnijnverhaal dat ik vanochtend op het blog plaatste, dus ik dacht: ik laat het maar zo. Maar in de loop van de dag ging het toch knagen. Losse endjes kunnen natuurlijk niet. Bij deze dus.

Ik doel natuurlijk op dat Chinese loeder, excusez, ik bedoel natuurlijk die Chinese moeder, bij Pips, die tegen haar kindje zei dat ze iets aan mij, de aunty van Bibi moest geven…. Ik heb ooit geleerd dat aan elk gevoel een gedachte vooraf gaat, maar ik heb eigenlijk niet het idee dat mijn gevoel daar in dit geval de tijd voor nam. Het is heel gek, maar ik WHHOESHHHJJJ voelde het in mijn hele lijf sidderen en beven en boos worden. Vervolgens wilde ik haar ogen uitkrabben, haar langgelakte nagels één voor één uit haar vingers trekken, haar aan haar lange steile haren over de grond slepen, de lucht in trekken, rondjes door de lucht laten slingeren, en als bij het kogelstoten het klaslokaal uit laten vliegen, ver weg China in.

Nouja. Dat is natuurlijk een beetje overdreven. Maar van dat WHHOESHHHJJJ in mijn hele lijf, dat klopt precies. Verder dacht ik eigenlijk niet zoveel. Ik voelde me alleen maar ontzettend op mijn ziel getrapt en beledigd en kwaad en had een grote behoefte haar verkeerde inschatting van mij direct recht te zetten. Omdat ik zo door emoties overmand was, deed ik dit half in het Engels, half in het Nederlands: I’m her mother hoor! Not her aunty! Geschrokken van mezelf, beefde ik nog een tijdje na.

Ik was natuurlijk niet kwaad dat ze mij voor EEN aunty aanzag (en niet doorhad dat ze met de wereldberoemde blogstert Sanne Leda van der Woude-Doets van doen had); het feit dat ik als moeder van Bibi werd miskend maakte me razend. Het deed me letterlijk pijn. En ik snap nog steeds niet precies waarom. 80 procent van de kindjes bij Pips wordt begeleid door hun aunty. Bibi is een blonde bleekscheet met blauwe ogen en ik word niet voor niets door sommige mensen Koelie en Hasan genoemd. Een vergissing is menselijk. Waar maakte ik me zo druk om? Wie het weet mag het zeggen. (Rijp voor de psych misschien? In dat geval wil ik het ook graag weten, dan kan ik er één gaan zoeken.)

De gele A van E van O van Olifant

Nog voordat Bibi was geboren – zelfs nog voordat ze in de maak was – waren Bauke en ik het al roerend eens: als wij d’r éen kregen, kreeg het geen speelgoed waar geluid uit komt. Wij hadden bij vrienden en familie genoeg gezien: speelgoed met geluid is écht zwáár irritant. Dat moet je dus niet hebben. Toen Bibi er eenmaal was, stelde Bauke bovendien voor een kleine doos bij de ingang van ons niet al te grote appartement neer te zetten, en speelgoed alleen langs de voordeur te laten passeren, als het in die doos paste. Van beide voornemens is nooit iets terecht gekomen.

Inmiddels heeft Bibi natuurlijk speelgoed waar geluid uit komt. En dan heb ik het niet over speeldoosjes met slaapliedjes, bromtollen, xylofoons of sambaballen. Die heeft ze ook, maar die zijn gewoon leuk. Ik heb het over elektronisch geluid dat met behulp van batterijen wordt geproduceerd. Een traktor met dieren, die zowel alle dierengeluiden, als een paar dozijn oud Hollandse - en andere krakers ten gehore brengt. Ook een boekje, dat, als je op dat ene knopje drukt, een heel irritant kindergegiechel laat horen, gevolgd door een liedje. (Bibi vindt nou juist dat irritante gegiechel het leukste, en drukt, steeds voordat het liedje begint weer op het knopje zodat we aan een stuk door alleen dat irritante gegiechel horen – effect horrorfilm Chuckie.) Ook een mobiele telefoon. Die is trouwens prima. Maakt weliswaar geluid, allerlei begroetingen en afscheidsteksten in diverse talen (I love you goodbye) alsmede een heel scala aan liedjes, maar alles op een zeer acceptabel volume. Ik heb ermee in de wachtkamer van de huisarts gezeten - dat niveau. Batterijen zijn misschien bijna op? En waren dat misschien altijd al? Enfin, daar valt dus mee te leven.

Wat ons, en dan vooral mij, zo nu en dan echter tot waanzin drijft, is ons Bibelotjes lispelende laptop van Nijntje. Hallo! Ik ben Nijntje. Fullen we famen fpelen? Het apparaat heeft twee standen, een zogenaamde ontdek- en een zoekstand. In de ontdekstand vertelt Nijntje je op welke knop je zojuist hebt gedrukt. Zon. Fiets. Koe. Het blauwe vierkant. De O van Olifant (gevolgd door olifantengetetter). De I van Indiaan (waarna de indianenkreet “Woehoe!” klinkt). De A van appel (en dan het geluid van een hap uit een appel). De E van emmer (gevolgd door een piepgeluidje waarvan ik niet wist dat emmers het maken). Ook: 1,2,3,4,5. Verder nogal wat liedjes; ik heb het idee dat er nog steeds deuntjes uitkomen die ik niet eerder heb gehoord. Goed. Dat is dus de ontdekstand. Dan is er de zoekstand. In de zoekstand is het de bedoeling dat je alle zaken die ik zojust bij de ontdekstand heb genoemd, gaat zoeken. Dus: zoek zon. Zoek koe. Zoek het blauwe vierkant. Als je op de goeie knop drukt, zegt Nijntje: Goed fooo! Druk je op en verkeerde knop, dan hoor je zo’n mispoes- geluidje. Totdat je überhaupt érgens op drukt, speelt er een slapstick-achtig muziekje. Omdat Bibi eigenlijk te klein is voor de zoekstand, horen wij in deze optie alleen dat elektronische slapstickmuziekje, af en toe onderbroken door een mispoesgeluid en zeer zelden onderbroken door “Goed fooo!” - maar dat moet haast wel een toevalstreffer zijn.

Bibi is dol op haar laptop en drukt op alle knoppen dat het een lieve lust is. De O,O,O,O,O, van A,A,A, de Oo van Aa, het blauwe E,E,E, I van Indiaan (Woehoee!), de gele A van E,E,E, van O,O,O, van Olifant… Echt vreselijk. Maar het ergste komt nog. Al maanden eet Bibi ‘s ochtends haar pap niet zonder laptop. Zelfs in ons Balinese hotelrestaurant zaten wij met die verrekte laptop aan de ontbijttafel, ondertussen door de andere hotelgasten aangekeken met een gezichtsuitdrukking waaruit zowel medelijden als irritatie sprak. Na een aantal dagen hebben we Bibi haar pap maar op de hotelkamer gegeven – voor of na ons eigen ontbijt.

Het begon er maanden geleden allemaal mee dat ze niet meer “normaal” wilde eten. Eén van de oma’s raadde aan haar een beetje af te leiden, met een speeltje. En verdomd, dat hielp! Eenmaal afgeleid door een speeltje, opende Bibi automatisch haar mond als je er iets in wilde stoppen! Maar zoals met alle genotmiddelen het geval is, heb je er steeds meer van nodig om hetzelfde effect te bereiken. Dus dat ene kleine playmobielmannetje was al gauw niet meer genoeg. Het werd van kwaad tot erger en op enig moment at Bibi alleen nog wat als Bauke en ik haar samen te eten gaven, waarbij de één als een soort Pipo de clown gekke dingen deed met honderd verschillende speeltjes, terwijl de ander haar op onverhoedse momenten een lepel in haar mond probeerde te duwen. Om gek van te worden. Dat werd ik dan ook regelmatig. Genoeg is genoeg!, riep ik op die momenten uit. Als ze niet normaal wil eten, dan eet ze maar niet! Straks moeten we hier hele kinderfeestjes organiseren, met balonnen, confetti, toeters, bellen en pantomime! Ik doe niet meer mee! Ze zoekt maar een ander!

En toen kwam er bezoek (ik zal geen namen noemen) met een Nijntjelaptop. Handig als Bibi niet wil eten, grapte ik meteen. En inderdaad. Reuzehandig. Want sindsdien hoeven we Bibi niet meer samen haar pap te geven, maar kunnen we het ook alleen af, met laptop weliswaar, maar toch. Zo komen we er dus aan. Maar kaa,kaa,kaa,uu,tee,tee,tee, zo’n lispelnijn, ‘s ochtends vroeg op een nuchtere maag! Hoe kom je daar weer vanaf? Net toen ik me vanochtend afvroeg of ik de cold-turkeymethode maar eens moest gaan toepassen, at Bibi gewoon haar pap. Hap, slik, weg! Wat een zalige rust aan het begin van de dag! Knock on wood natuurlijk, maar Nijn, feg maar dag met je handje, tijdenf het eten wordt hier voortaan niet meer famen gefpeeld.

donderdag 16 april 2009

Tabee Bali, tabee Bauke

Eergisteren rond middernacht teruggekomen van vakantie in Ubud, Bali. Wat een heerlijk eiland! Ik ben er helemaal verliefd op geworden en wil zeker een keer terug. Java en Sumatra waren prachtig, maar Bali… Ach!

Alles is er zo mooi, zo elegant en zo lieflijk, sprookjesachtig bijna. Schoonheid mag dan van binnen zitten, van buiten is het ook heel prettig. De Balinezen (zelf erg elegant en mooi) zijn zeer estetish ingesteld. Dat zie je aan hun huizen, tempels, beelden, houtsnijwerk, zilver, textiel. (En dan niet van dat snaardistische spul, maar echt mooi.) En al dat groen! Rijstvelden, rijstvelden, rijstvelden….

Elke middag en avond heerlijk gegeten, tussen de maaltijden door een uitstapje naar een strand, tempel, apenbos of heilge bron en verder lekker geluiwammest op de momenten dat Bibi haar slaapje deed (die deed ze overdag namelijk prima. ‘s Nachts, nouja, ‘s nachts wat minder. Uitgerust zijn na een vakantie is er kennelijk niet meer bij - hoe fijn de vakantie verder ook - om uit te rusten kunnen we tegenwoordig beter thuis blijven).

Ook geshopt. Veel geshopt! Van die vrouwenshopdingen... Diverse jurken, slippers, en een tas om je vingers bij af te likken... Ik kon het niet laten. In Hong Kong ken ik alleen de H&M en de Zara van binnen, de rest is, voorzover mij bekend, buiten mijn bugdet. Trudy, die ook in Ubud is geweest, zei het al: je kunt goed shoppen in Ubud. In Ubud heb ik me dus even lekker laten gaan. (Bauke zei op de laatste dag van onze vakantie, toen ik mijn laatste slag nog een keer sloeg, dat hij een nieuwe kant van me heeft leren kennen.)

Eergisterennacht dus weer thuisgekomen, en ja, het was wel gek, maar toch ook thuiskomen. Thuiskomen in Amsterdam was op dit moment gekker geweest denk ik. Dus het gaat de goeie kant op. Gisteravond moest Bauke alweer op pad, voor een bijeenkomst van zijn werk in Nederland. Wel een beetje een sof, zo na tien dagen lekker met z’n drietjes in aanklooien, maar het is niet anders, en er moet natuurlijk ook iemand voor brood op de plank zorgen.

Vandaag weer een eerste “normale”, zij het Baukeloze, dag. Wat foto’s, voor het eerst in een slideshow, gepubliceerd op het blog via Flickr… Appeltje eitje zou je denken, maar sjongejongejonge… Het is dat ik het echt heel heeel heeeel graag wilde, maar dat valt nog niet mee voor een digibeet. Verder wat vakantiewas weggewerkt en ook weer naar de Pips, waar na Pasen ineens allemaal nieuwe kindjes in de klas zaten, en een van de aanwezige moeders het tegen haar kindje over mij had, als zijnde de Aunty van Bibi. Noumoe? Daarover, en meer, morgen verder.

Tabee!

Vakantie Bali

(Door op de vier pijltjes rechtsonder in het scherm te klikken - nadat je de slideshow hebt gestart- verschijnen de foto's in een groot scherm.)

zaterdag 4 april 2009

Vakantie!






















Morgen gaan we op vakantie naar Bali. Heerlijk! Zo'n beetje alles is nu ingepakt. Bibi & Bauke hebben vandaag de babyrugzak van Annelies en Adriaan uitgeprobeerd en die beviel ze alletwee goed dus die gaat ook mee. Ons hotel zit aan Monkey forest road, dichtbij (jawel!) een apenbos. Bak bak bak bak mandibak! Het wordt even stil op het blog. Tot over een week of twee!

(PS: me gisteren aangemeld voor die cursus Cantonees, te beginnen op 20 april. Erg veel zin in!)